De Algemene Rekenkamer is zeer kritisch over de afhandeling van de toeslagenaffaire. Het kabinet passeert de Tweede Kamer en de crisisorganisatie van de Belastingdienst functioneert niet goed.
De beslissing van het kabinet, eind december, om de gedupeerden in de toeslagenaffaire snel 30.000 euro compensatie te betalen, was onrechtmatig. De regering heeft de Tweede Kamer voor een voldongen feit gesteld door tegelijkertijd met het informeren van de het parlement de toezegging aan ouders al te doen. Daarmee is het budgetrecht van de Tweede Kamer geschonden, zo oordeelt de Algemene Rekenkamer in haar jaarlijkse verantwoordingsonderzoek.
Weliswaar heeft de Tweede Kamer achteraf alsnog ingestemd met de regeling, maar dat kon niet anders meer, zegt collegelid Ewout Irrgang. Doordat staatssecretaris Alexandra van Huffelen (financiën) vanaf de stoep van het Catshuis ouders toezegde dat zij 30.000 euro zouden krijgen, kon het parlement alleen nog maar instemmen. “Op zijn minst had de Kamer in staat gesteld moeten worden om aan de noodrem te trekken en het toch anders in te richten. Dat is hier niet gebeurd.”
‘De hoeksteen van de parlementaire democratie’
Het vooraf informeren en toestemming vragen van de Tweede Kamer voor het doen van uitgaven is ‘de hoeksteen van de parlementaire democratie’, zegt Irrgang. Hoewel hij begrip heeft voor de wens destijds – van Tweede Kamer én regering – om ouders sneller te compenseren, had de regering de Tweede Kamer niet op die manier buiten spel mogen zetten.
Op verzoek van de Tweede Kamer deed de Rekenkamer ook onderzoek naar de manier waarop de Belastingdienst ouders momenteel compenseert. Achteraf gezien was het veel beter geweest als een externe partij die compensatieregeling had uitgevoerd, zegt Irrgang. Tegelijkertijd adviseert de Rekenkamer niet om de hersteloperatie weer om te gooien. “De regering en het parlement zullen zich moeten afvragen: als je het nu allemaal anders wilt gaan doen, hoeveel tijd kost dat? En hoeveel vertraging gaat dat weer opleveren?”
De Rekenkamer oordeelt ook dat de speciale herstelorganisatie UHT vooral veel met zichzelf bezig is, en dat de gedupeerde ouder te weinig centraal staat. “UHT is ingericht als een onderdeel van de Belastingdienst. En te weinig als een crisisorganisatie die gericht is op zo snel mogelijk kijken welke burgers recht hebben op compensatie”, zegt Irrgang. “Er gaat veel tijd zitten in vergaderingen over de missie van de organisatie, stakeholdermanagement en teambuildingsessies. Het is beter om al die energie te richten op het oplossen van problemen voor ouders.”
Zeventien gedupeerden
Voor het onderzoek sprak de Rekenkamer met zeventien gedupeerde ouders, waarvan een deel nog altijd wacht op een contactpersoon. Degenen die al wel een contactpersoon hebben zijn allemaal ontevreden over de gang van zaken. Zij weten niet waar ze aan toe zijn, moeten ontwikkelingen uit de media vernemen en krijgen brieven die ‘weinig empathisch’ zijn en veel technisch jargon bevatten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten